Hardware van de computer zijn de materiële elementen van de computer. De software drijft deze hardware aan om tot prestaties te komen.
Tot de hardware van de computer behoren het geheugen, de processor, videokaart, maar ook de monitor en de muis. Ook de specifieke materiële stukken zoals beeldvormingscamera’s horen in een medische setting bij de hardware.
De hardware kan in een opstelling zoals in de thuissetting lokaal aanwezig zijn. In grote bedrijven en dus ook in gezondheidszorginstellingen kan er ook een verbinding zijn over een langere afstand waarbij gebruik gemaakt wordt van centrale servers en er op de gebruikerslocatie slechts een thin client aanwezig is, een klein hardware device dat de verbinding maakt met centraal beheerde hardware.
Al deze hardware wordt aangestuurd door het operating system en de software. De softwaretoepassingen kunnen algemeen zijn zoals tekstverwerkingstoepassingen, maar ook zeer specifiek voor gebruik in een bepaalde setting. Denk hierbij aan de specifieke programma’s die de cardioloog wil gebruiken, de programma’s voor de radioloog en het labo.
In de praktijk zijn er twee uitersten in het gebruik van softwaretoepassingen in bedrijven of dus in dit geval de gezondheidszorg. Er kan de keuze gemaakt om voor elke toepassing het meest gespecialiseerde programma aan te schaffen. Dit wordt ‘best of breed’ genoemd. In dat geval wordt samenwerking tussen deze toepassingen moeilijk en uitdagend. Anderzijds kan men kiezen voor een geheel geïntegreerd systeem, ‘fully integrated systems’. Hierbij is de uitdaging een systeem te vinden waarin elke gebruiker met zijn specifieke noden zich kan vinden. Het selectie en aankoopproces kan zeer moeilijk zijn.
In de praktijk zijn in onze gezondheidszorgsystemen een beperkt aanbod van geïntegreerde systemen terug te vinden, bijvoorbeeld de patiëntendossiers. Heel wat andere toepassingen zijn nog decentraal en vereisen bij samenwerking een vorm van dataoverdracht.