Datacodering

Dataopslag zorgt voor een veelheid aan informatie. Big data verwijst naar de veelheid van deze data en de kracht die er in schuilt om kennis en inzichten te verwerven bij de analyse er van. Ook in de gezondheidszorg is dit waardevol. Zowel in de context van optimalisatie van zorg, als in de context van economisch beheer van organisaties is dit relevant.
Om grote hoeveelheden data vlot verwerkbaar en toegankelijk te maken is het aanbrengen van structuur in deze verzameling van groot belang. Deze structuur vertaalt zich bij de eindgebruiker in een syntax of systematiek om gegevens op te slaan, te rapporteren in een digitale wereld. Dit leidt op zijn beurt tot erg overzichtelijke en toegankelijke data die enerzijds data-analyse faciliteren, maar ook de uitwisseling van de informatie tussen systemen mogelijk maakt. De mate waarin het mogelijk is om data uit te wisselen wordt interoperabiliteit genoemd. Hiertoe zijn regels nodig. 
Coderen van data is dus gerelateerd aan afspraken. Deze afspraken situeren zich op drie niveaus.

  • technisch: technisch moet het netwerk aangepast zijn om data uit te wisselen
  • semantisch: beide toepassingen moeten dezelfde data op eenzelfde manier begrijpen
  • organisatorisch: naast de technische aspecten gerelateerd aan de digitalisering, zijn ook menselijk correcte afspraken over datagebruik noodzakelijk

Datacodering kan gebeuren in codes opgebouwd uit cijfers en letters of standaardterminologie. Er bestaan internationale standaarden om bijvoorbeeld ziektebeelden te coderen (bijvoorbeeld Snowmed CT). Ook hierin bestaan verschillende structuren. Zo kan een ziekte beeld hiërarchisch gecodeerd worden bv. longkanker als een aandoening van de long, van het type kanker. Anderzijds kunnen deze beide aspecten ook naast elkaar benoemd worden in andere systemen.

 

In verpleegdossiers zien we codering veel toegepast om data te verzamelen en bijvoorbeeld te koppelen aan early warning systemen. Pas als de data voor het systeem ondubbelzinnig geregistreerd worden kan het systeem er conclusies aan koppelen. Bij afwijkende parameters zal het systeem zo bijvoorbeeld zelf kunnen aangeven dat een systematische meting vereist is. Wanneer data niet in de voorziene structuur worden ingevoerd is dit voor het systeem onbegrijpbaar. Ook in het toepassen van gestandaardiseerde verpleegdiagnoses zien we dezelfde aanpak terugkeren. Oorspronkelijk was dit gericht op communicatieve afstemming, vandaag wordt dit ook vertaald in digitale systemen waardoor ook dit een meerwaarde levert voor data-analyse. 

De codering zorgt voor de eindgebruiker mogelijk voor een gevoel van beperking van vrijheid en maakt het vermelden van concrete observaties soms moeilijk. Toch is ook duidelijk dat de inspanningen in dit kader resulteren in vlot toegankelijke en transparante gegevens. Codering betekent dat je wat je wil registreren uitdrukt in een gestandaardiseerde terminologie of code. Zo worden data vlot toegankelijk voor analyse. De manier waarop codes en terminologie zijn opgebouwd wordt in ‘standaarden’ vastgelegd. Het vormt een soort van afgesproken taal die gebruikt wordt.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven