Wat?
Er zijn heel wat manieren om ‘usability’ te omschrijven. Vertalingen als gebruiksgemak, gebruiksvriendelijkheid of de kunst om technologie toegankelijk te maken voor mensen geven wel goed weer waar het over gaat. Hoe eenvoudig is het voor mensen om een gedigitaliseerde taak of toepassing uit te voeren?
Doelstelling
De doelstelling om technologie in te zetten om taken eenvoudiger te maken en niet complexer is wat voorop staat. Technologie kan heel wat toepassingen creëren, maar doet dit niet noodzakelijk meteen op een manier die het voor de gebruiker ook eenvoudig maakt deze mogelijkheden te benutten.
Heel wat deelaspecten vragen aandacht om dit doel te bereiken.
Aspecten
De kernaspecten voor de gebruiker om een toepassing te willen gebruiken zijn dat de toepassing waardevol is, betrouwbaar en gewenst, bruikbaar, gebruiksvriendelijk, vindbaar en toegankelijk. De gebruikerservaring of het waardeoordeel door het publiek zal zich vertalen in de mate van gebruik van een toepassing.
- Usefull: De inhoudelijke kant van de toepassing moet een nood beantwoorden. De inhoud moet een waarde hebben voor de gebruiker door aan een behoefte tegemoet te komen. Je zal een applicatie pas gebruiken als je denkt dat het nuttig voor je is en een probleem oplost dat jij hebt, of je iets geeft dat je graag wenst. Heb ik hier in België wel interesse in een app die aardbevingen voorstelt of me waarschuwt voor de aanwezigheid van Malariamuggen in de regio?
- Credible: De gebruiker moet de informatie geloofwaardig achten, door zowel de bron als de presentatie van inhoud. Je zal een applicatie pas gebruiken als deze informatie aanreikt die geloofwaardig is. Dat wordt zowel beïnvloed door wie de informatie aanlevert, als door de manier waarop je informatie presenteert. Zal je de informatie geloven die door een expert van de universiteit online werd gezet of wat genoteerd werd door een leerling van de basisschool uit het dorp? Wil ik de informatie geloven die op een website staat neergeschreven in een tekt met veel taalfouten?
- Dersirable: Het beeld, de identiteit, de uitstraling van de toepassing moet een gevoel oproepen bij de gebruiker. Het dient een gevoel op te roepen het te willen gebruiken. Je zal zelf maar een applicatie gebruiken als je de indruk hebt dat jij je hiermee kan vereenzelvigen, dat het bij je past. Heeft een 15-jarige jongen zin om een app te gebruiken met een volledig roze vormgeving?
- Usable: De gebruiker wil snel en efficiënt gebruik maken van de toepassing. Hij heeft geen zin om een lange handleiding door te nemen vooraleer gebruik te kunnen maken. Maar hij wil ook weten dat hij het juist gebruikt. Je wil eenvoudig een app gebruiken zonder veel uitleg of moeite. Hoe vaak lees jij de handleiding van app die je download? Sla je de tutorial over?
- Findable: Het bestaan van applicatie moet zichtbaar zijn. De potentiële gebruiker moet het kunnen vinden. Je zal pas gebruik maken van een toepassing die je kent en waar je van verneemt waar ze toe dient. Zomaar een app downloaden doe je al lang niet meer, al is het maar om jezelf en je gegevens te beschermen.
- Accessible: De applicatie moet vlot toegankelijk zijn, bij voorkeur ook voor mensen met een beperking allerlei. Hoe beter toegankelijk je app, hoe meer mensen in de mogelijkheid zijn er gebruik van te maken. Je gebruikt geen app waar de tekst onleesbaar voor je is, in een foute taal, te klein geschreven, de toetsen niet aanklikbaar zijn, …